|
|
SITTARD
De architect van het nieuwe station was H.G.J.
Schelling. Station Sittard was het allereerste station dat hij ontwierp.
Schelling werd dus meteen "in het diepe gegooid", het
gebeurt namelijk niet zo vaak dat een beginnende (stations)architect
meteen al een groot project krijgt toegewezen. Overigens werkte
Schelling toen al wel enige tijd voor Staatsspoor, maar toch
.
Dit station was trouwens ook het enige van de hand van deze architect
in het zuiden van ons land. Hierna lag zijn werkgebied boven de
grote rivieren. Het allereerste station dat Schelling ontwierp had
meteen al een primeur: het stationsgebouw had uitsluitend platte
daken en vrijwel uitsluitend rechte lijnen. Alhoewel het stationsgebouw
van station Naarden-Bussum een paar jaar eerder gereed was gekomen,
werd dit gebouw later ontworpen. En dat is eigenlijk ook wel te
zien
Het Gooise stationsgebouw wordt tot één
van Schellings beste vooroorlogse ontwerpen gerekend, maar het Sittardse
exemplaar had (helaas) een veel minder monumentale uitstraling.
Dat kwam niet in de laatste plaats door het gebruik van donkere
bakstenen, waardoor het gebouw vrij somber overkwam. Ook oogde het
nogal massief, door de -naar verhouding- vrij kleine vensters. Dat
laatste werd nog eens versterkt door het ontbreken van een groot
centraal venster, hét kenmerk van station Naarden-Bussum.
In plaats daarvan moest dit stationsgebouw het met drie smalle raamstroken
doen.
De basisvorm van het gebouw is klassiek, met een hoog middendeel
en lagere zijvleugels. Dat middendeel heeft een soort basiliekvorm,
met een hoog middenschip en lagere zijbeuken. Deze laatsten staken
wat naar voren uit. Hier waren de twee toegangen van het stationsgebouw,
vermoedelijk aan de linkerkant de ingang en aan de rechterkant de
uitgang. Het "middenschip" week aan de voorzijde juist
iets terug en bevatte uitsluitend de reeds genoemde raamstroken.
Het gehele centrale deel van het gebouw was overigens symmetrisch
van vorm. Dat kon echter niet van de zijvleugels worden gezegd.
In de linkervleugel waren voornamelijk wachtruimten te vinden. Er
scheen zelfs een aparte wachtruimte voor busreizigers te zijn geweest.
De rechtervleugel was wat langer en werd voornamelijk voor de afhandeling
van bagage gebruikt. Later werd dit het domein van Van Gend en Loos.
Opvallend: de oude goederenloods van het eerste station bleef bewaard
en vormde dan ook een wat vreemde dissonant ten opzichte van de
rest van het station.
Het station telt twee perrons, drie lanssporen en een kopspoor.
De perrons zijn extreem lang, het eilandperron is met een nuttige
lengte van 700 meter zelfs het langste perron van ons land. De drie
doorgaande perrons zijn dan ook verdeeld in perronfasen (een "a"
en een "b" gedeelte), die op zichzelf al langer zijn dan
menig perron in ons land! Het kopspoor (spoor 20) ligt aan de overzijde
van het eerste perron en eindigt bij de zuidelijke gevel van het
stationsgebouw.
De drie perrongebouwen zijn verschillend van grootte. De twee grootste
staan aan weerszijden van de perrontrappen. Ook hier waren diverse
wachtruimten te vinden en er was een restaurant. Bovenop het noordelijke
perrongebouw staat een voormalig seinhuis, dat vrij hoog boven de
overkapping uittorent. Dit seinhuis is uiteraard allang niet meer
in gebruik. Het derde perrongebouwtje is de kleinste van de drie
en staat aan de zuidkant van het perron, bijna helemaal aan het
einde van de overkapping.
In de eerste helft van de jaren negentig maakte het stationsgebouw
plaats voor een nieuw exemplaar. Het oude stationsgebouw was ondertussen
al een paar keer verbouwd. En ook nu werd het er niet bepaald fraaier
op! Daarbij paste de donkere uitstraling niet meer in de geest van
de (lees: deze) tijd, dat vooral licht en openheid moet uitstralen.
Nadat in september 1993 het nieuwe, door J. van Belkum ontworpen,
stationsgebouw in gebruik was genomen ging het oude gebouw tegen
de vlakte. Op de plaats van het gesloopte stationsgebouw verrees
enige jaren later een vier verdiepingen tellend kantoorcomplex.
|
|
Boven:
Een ansichtkaart uit de tijd dat het stationsgebouw nog nieuw
was. Toen kwamen de lijnen van het gebouw juist wel tot hun recht,
zoals Schelling het had bedoeld. Maar het gebruik van donkere
bakstenen, overigens gemeengoed in het zuiden van ons land, zou
zich later tegen het gebouw gaan keren. Zie hiervoor nogmaals
de eerste foto van de vorige pagina...
|
|
Onder:
Dit is misschien wel één van de meest obscure stationsansichtkaarten
ooit uitgegeven. Want alhoewel het hoofdonderwerp van de kaart
het station zou moeten zijn, had de fotograaf kennelijk meer oog
voor het groepje reizigers bij de bus. Van het stationsgebouw
is maar een deel van de rechtervleugel te zien. Daarnaast is een
klein onooglijk bijgebouwtje en daar weer naast een klein gedeelte
van de goederenloods. Die laatste is nog een overblijfsel van
het allereerste station en zou zelfs het tweede stationsgebouw
overleven, de loods ging namelijk pas ná de sloop van het
stationsgebouw tegen vlakte.
|
|
|
|
|
|
Onder:
Het kleinste van de drie perrongebouwen staat aan de zuidkant
van het perron, bijna aan het einde van de overkapping. Welke
functie het oorspronkelijk had weet ik niet precies, waarschijnlijk
waren hier de toiletten. Maar het kunnen ook dienstruimten zijn
geweest, iets waar het overigens op dit moment ook voor wordt
gebruikt. Let ook op het uiteinde van de perronoverkapping, welke
in een puntvorm is. Die schuine lijnen zijn een welkome aanvulling
op de rechte lijnen van de oorspronkelijke stationsbebouwing.
Ook het dak van de overkapping is trouwens niet helemaal recht,
maar heeft een soort flauwe u-vorm. De constructie is overigens
praktisch dezelfde als die van station Hoek van Holland Haven.
Tot slot nog een aardig wetenswaardigheidje met betrekking tot
deze foto: ongeweer op deze plek loopt de 51ste noorderbreedtegraad.
|
Onder:
Op deze foto, welke (min of meer) een voortzetting is van de foto
hiernaast, zijn de twee grotere perrongebouwen te zien. Het voormalige
seinhuis torent hoog boven de overkapping uit en vormt een markant
herkenningspunt van dit station. Het eilandperron is lang, héél
erg lang. In totaal is het meer dan 750 meter lang, waarmee dit
veruit het langste perron van ons land is. Langs spoor 3 a/b heeft
het de grootste nuttige lengte (700 meter), dat wil zeggen: de
maximale lengte dat ook daadwerkelijk door reizigers benut kan
worden. Dat lijkt vreemd, ogenschijnlijk is juist het tegenoverliggende
deel van het perron wat langer. Maar na 665 meter houdt het perron
langs spoor 2b ineens op, dit vanwege een oprit voor dienstvoertuigen.
Het resterende smalle gedeelte hoort uitsluitend bij spoor 3b.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
versie: 26-07-2013 |